Anita Meyer

Meijer werd geboren in Rotterdam-Zuid en vier jaar later verhuisde ze naar IJsselmonde. Meijer trad als kind al op (eerst nog met haar broer) in koortjes. Er verschenen singles onder de naam “Anita & René”, Go-Go en Joy (single Sail away). Ze begon midden jaren zeventig als een veelgevraagde achtergrondzangeres, o.a. voor Patricia Paaij. De doorbraak als soloartieste was in 1976 met “The Alternative Way”, een samenwerking met Hans Vermeulen. Dit nummer werd in Nederland een nummer 1-hit, en ook haar volgende singles verkochten goed.

Na enkele succesvolle singles leek het succes van “The Alternative Way” niet geëvenaard te worden, maar na een verandering van platenmaatschappij in 1980 werd ze begeleid door een nieuw muzikanten- en productieteam. Het album “Shades of Desire” volgt waarvan de single Why Tell Me Why wekenlang de eerste positie in de Nederlandse hitparades bezette en zelfs de bestverkochte single zou worden van 1981. Het werd het begin van een periode waarin Anita Meyer veel hits scoorde, waaronder “They Don’t Play Our Love Song Anymore”, “Blame It On Love” en een cover van The one that you love van het Australische duo Air Supply. De Zweedse Carola Häggkvist en de Franse Julie Pietri gooiden in hun eigen land hoge ogen met een versie van “Why Tell Me Why”.

In 1983 trad ze voor het eerst op met Lee Towers. De nadruk begon meer op albums en optredens te liggen en het succes van de singles werd bescheidener. Met een videoclip voor “Heart of Stone” had ze de primeur voor een Nederlandse zangeres. In 1986 gooide een live opgenomen duet met Lee Towers, een cover van Run To Me, hoge ogen in de hitlijsten. Het zou Meyers laatste Nederlandse top 10-hit zijn, maar haar naam als één van Nederland’s meest succesvolle zangeressen was definitief gevestigd, met name dankzij goed verkopende albums en succesvolle optredens. Als eerste Nederlandse zangeres bracht ze, geïnspireerd op Lee Towers, een reeks succesvolle shows in het Rotterdamse Ahoy’, iets wat in die tijd slechts een paar artiesten in Nederland was gegund. “Freedom (For All)” en “Music Music” deden het eind jaren tachtig goed in de hitlijsten.

Meyer besloot om het vanaf 1992 rustiger aan te gaan doen om meer tijd te kunnen besteden aan haar gezin. Haar scheiding werd breed uitgemeten in de roddelpers. De titelsong van het RTL4 programma “Het Spijt Me” bracht haar in 1994 opnieuw in de hitlijst. In 1998 maakte ze geïnspireerd op het succes van collega-artiesten een tijdelijke overstap naar Nederlandstalig met het album “Dichter Bij Elkaar”. In 2000 was te gast bij het laatste “Gala of the Year” van Lee Towers in Ahoy en nam ze het latin-geïnspireerde album Spanish Guitarop met hoofdzakelijk covers. In de Tros TV-show werd er aandacht besteed aan haar 25-jarig jubileum. De aandacht voor haar laatste albums was beperkt, maar ze bleef een veelgevraagde zangeres in het schnabbelcircuit.

In 2005 fungeerde ze als teamcaptain in het muziekprogramma Het gevoel van, en in het volgende jaar werkte ze mee aan de Stage Entertainment-productie Musicals in Ahoy. In 2006 nam ze de rol op zich van de oude glamourpoes Grizabella in de musical Cats.

In 2008 verzorgden Meyer en Towers een aantal gastoptredens bij de luchtmachtkapel in het kader van de concertenreeks Hollywood in concert. In datzelfde jaar stond ze drie avonden in de Amsterdam ArenA tijdens Toppers In Concert 2008.

In 2011 werkte Meyer mee aan het tv-programma De beste zangers van Nederland, waarin ze diverse nummers van andere zangers vertolkte. In navolging daarvan verscheen haar nummer 1-hit uit 1981, Why tell me why, opnieuw in de hitlijst met DJ Guilliano. Er verscheen ook een remix van ditzelfde liedje van DJ Frank, Discotex genaamd.

Najaar 2011 kwam het programma Het spijt me terug op RTL 4, gepresenteerd door John Williams. Anita heeft voor deze reeks een nieuwe versie van de bekende tune ingezongen. Dit tot grote vreugde van tv-liefhebbers, die eerder teleurgesteld waren dat Talpa voor een nieuwe tune voor Koffietijd had gekozen.

In 2013 speelde Anita de rol van Maria in The Passion (EO-RKK).